Nucleair respect: de nieuwe internationale munteenheid

We leven in een tijd van diplomatie, zegt António Costa. Toppen, verdragen, ontmoetingen op hoog niveau, de akkoorden van Parijs, Wenen en Genève... Allemaal elegante internationale bals, waar landen elkaar begroeten met thee en stropdassen. Maar als je maar even onder de oppervlakte krabt, besef je dat degenen die de regels van de balzaal echt bepalen, niet de diplomaten zijn, maar degenen die tot de tanden toe bewapend binnenkomen. De atoombom, die de laatste tijd zoveel lawaai maakt, ligt al op tafel voordat de staatshoofden arriveren. Zonder atoombom zijn we slechts een land met goede bedoelingen en geen vetorecht.
Dit is de ware internationale taal: die van angst en onwetendheid over wat de "vijand" vervolgens zou kunnen doen. De angst die alleen een kernkop kan inboezemen. Israël bijvoorbeeld beheerst dit dialect momenteel als geen ander. Sinds de jaren negentig, en zelfs daarvoor, horen we dezelfde kreet van Netanyahu: "Iran staat op het punt een atoombom te krijgen." Decennia na decennia is dat "op het punt" er nooit gekomen, maar het verhaal wordt door de media gereproduceerd alsof het breaking news is. Het dient als rechtvaardiging voor cyberaanvallen, gerichte moordaanslagen, sabotage en, meer recent, directe bombardementen op Iraanse bodem door de nieuwe deelnemer aan de oorlog, de Verenigde Staten van Amerika. Allemaal onder de noemer "preventief". Wat precies voorkomen? Dat Iran zal doen wat Israël al decennialang in het geheim doet? Zoals Netanyahu onlangs zei op een conferentie: "Vrede komt door kracht." Ik zou alleen graag willen weten van wie die vrede is.
Hier sijpelt de ironie door de muren van internationaal cynisme heen: Israël zou meer dan 80 kernkoppen bezitten. Dit is iets wat het land noch heeft bevestigd noch ontkend, want in deze situaties wordt zelfs stilte als wapen gebruikt. Het is een land dat geen partij is bij het Non-Proliferatieverdrag, maar toch wordt het nog steeds behandeld als een bolwerk van orde en veiligheid. En Iran, dat zelfs overeenkomsten heeft ondertekend, zich aan inspecties heeft onderworpen en met de mogendheden heeft onderhandeld, is de eeuwige schurk in dit verhaal. Het lijkt erop dat Irans ware zonde niet is dat het de bom wil, maar hem niet heeft.
Maar dit spel is niet nieuw. Denk maar aan de tragische komedie van Irak. In 2003 vielen de VS het land binnen op basis van de inmiddels grotendeels ontkrachte bewering van president Bush dat Saddam Hoessein "massavernietigingswapens" verborg. Ze doorzochten het land van noord tot zuid, maar vonden niets. NIETS. Zelfs geen flesje verrijkt uranium. Het enige wat de Amerikanen vonden, de meest belachelijke komedie van allemaal, was olie en winst, heel veel winst. Welke les hebben we geleerd? Als Saddam inderdaad een atoombom had gehad, was hij misschien nog steeds aan de macht. Maar nee. De afwezigheid van die "massavernietigingswapens" was, paradoxaal genoeg, zijn doodvonnis.
Laten we eens kijken naar Noord-Korea. Een gesloten, totalitair en rebels regime, niet beter dan Iran nu of Irak onder Saddam Hoessein, maar het is belangrijk om te beseffen dat het een nucleair regime is. Ze kunnen het bekritiseren zoveel ze willen, maar ze zullen het niet binnenvallen. Kim Jong-un lanceert proefraketten boven de Japanse Zee, en het Westen reageert altijd met "diepe bezorgdheid". Geen interventies, sancties die echt werken, of campagnes voor regimeverandering. Want daar kan elke misstap daadwerkelijk iets met ernstige gevolgen voor de wereld in gang zetten. Nogmaals: de bom fungeert als de levensverzekering van een dictator.
Zelfs Khadaffi leerde het op de harde manier. In 2003 gaf hij zijn nucleaire programma over aan de internationale gemeenschap in ruil voor beloften van integratie en vrede. Het resultaat? Het Westen bedankte hem in 2011 met bombardementen, en zijn lichaam werd door milities weggesleept. Een duidelijke les: wie het kernschild in een onstabiele zone achterlaat, tekent zijn eigen vonnis. Diplomatie zonder kernkop is als een kogelwerend vest van gerecycled papier.
Waar zijn verdragen dan voor? Om naïeven te kalmeren. Om conferenties en glimlachen op televisietoppen te stimuleren. Maar in de wereldarena is een land zonder kernwapens een land dat spreekt... en niemand luistert. Toen Rusland Oekraïne binnenviel, schreeuwde de wereld, maar niemand durfde direct in te grijpen. Waarom? Omdat Rusland genoeg kernkoppen heeft om de wereldkaart schoon te vegen. Dezelfde kaart waar Oekraïners om hulp smeken. De waarheid is dit: de atoombom is, en zal altijd, het toegangskaartje tot de club van de onaanraakbaren blijven.
Er zijn nog steeds mensen die geloven in een op regels gebaseerde orde. Maar deze regels zijn niet voor iedereen hetzelfde – of beter gezegd, dat zijn ze wel, maar er zijn altijd mensen die gelijker zijn dan anderen. Ze worden geschreven door degenen die al kernwapens op zak hebben en opgelegd aan degenen die er een durven te zoeken. Het NPT is in de praktijk een gelegaliseerd kartel: de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad handhaven het atoommonopolie en verbieden alle anderen om zich aan te sluiten. En als ze dat wel doen? Dan volgen sancties, blokkades, voorzorgsoorlogen en vurige toespraken in de wandelgangen van de VN. Maar als ze de bom al hebben... ga dan aan tafel zitten en laat de champagne maar komen.
Ik wil dit artikel niet afsluiten zonder eerst een vraag in de lucht te laten hangen, een vraag voor degenen die nog steeds geloven in verdragen, diplomatie en vredesretoriek: in een wereld waarin we alleen respect hebben voor degenen die ons trotseren, is de atoombom dan niet de lingua franca van vandaag?
De teksten in deze sectie geven de persoonlijke mening van de auteurs weer en vertegenwoordigen niet VISÃO, noch haar redactionele standpunt.
Visao